Beleg van Oostende

Zie Beleg van Oostende (doorverwijspagina) voor andere betekenissen van Beleg van Oostende.
Beleg van Oostende
Onderdeel van Tachtigjarige Oorlog
Het beleg van Oostende, door Peter Snayers
Datum 5 juli 1601 - 22 september 1604
Locatie Oostende, graafschap Vlaanderen, Nederlanden
Resultaat Inname door het Leger van Vlaanderen
Strijdende partijen
Leger van Vlaanderen Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden
Leiders en commandanten
Albrecht van Oostenrijk
Ambrogio Spinola
Frederik van den Bergh
Graaf van Bucquoy
Luis de Velasco
Frederik Spinola
Karel van der Noot
(mrt 1601/mei 1603)
Francis Vere
(jul 1601)
Frederik van Dorp
(mrt 1602)
Pieter van Ghistelles
(dec 1603)
Johan van Loon
(mrt 1604)
Jacques de Buvry
(apr 1604)
Jacob van der Meer
(apr 1604)
Anthonis van Utenhove
(jun 1604)
Daniël de Hertaing
(jun 1604)
Troepensterkte
17.000 - 35.000[1] 3.000 - 4.700 (met rotering)[1]
Verliezen
45.000[1]-60.000[2] 52.000[1]-60.000[2]
Portaal  Portaalicoon   Tachtigjarige Oorlog

Het Beleg van Oostende was de belegering van Oostende tijdens de Tachtigjarige Oorlog. De stad was in handen van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden en werd tussen 5 juli 1601 en 22 september 1604 belegerd door de koninklijke Spaanse troepen van aartshertog Albrecht van Oostenrijk. De strijd was uitermate bloedig. Aan beide kanten vielen tienduizenden doden.

Sinds de Pacificatie van Gent in 1576 stond de stad onafgebroken aan de kant van de opstandelingen. In Vlaanderen werden in de jaren 1580 alle opstandige steden door de Spanjaarden heroverd. Alleen Oostende kon uit hun handen blijven. Vanuit de stad werd het omliggende gebied gebrandschat waarbij dorpen plundering en brandstichting konden afkopen door een belasting te betalen. De druk aan Zuid-Nederlandse kant om de stad te veroveren nam toe nadat de Republiek in 1600 gebruikmaakte van Oostende om Vlaanderen binnen te vallen.

Op donderdag 5 juli werd het beleg voor Oostende geslagen. De aartshertog was echter niet in staat de stad volledig te blokkeren door de overmacht van Engelse en Noord-Nederlandse schepen op zee. Daardoor konden gedurende de hele belegering manschappen, munitie en levensmiddelen de stad worden binnengebracht. De belegering werd een uitputtingsslag. In heel Europa waren de ogen gericht op Oostende, waardoor het een prestigekwestie werd dat beide partijen wilden winnen. Maurits van Nassau probeerde tevergeefs de aartshertog weg te lokken van Oostende door andere steden te belegeren. Omdat de aartshertog weinig vooruitgang boekte, werd hij door de koning Filips III van Spanje vervangen door de Genuees Ambrogio Spinola. Als bankier had die meer financiële middelen en hij boekte in korte tijd veel vorderingen. Op woensdag 22 september 1604 werd de stad overgegeven.

Na drie jaar en tweeënhalve maand vechten was de stad compleet verwoest en ontvolkt. De belegering van Oostende heeft de meeste slachtoffers gekost en het langst geduurd van alle belegeringen tijdens de Tachtigjarige Oorlog. Het verlies werd voor de Republiek verzacht doordat het kort ervoor Sluis wist te bemachtigen. Vanwege de duur en inspanning wordt het beleg van Oostende wel eens vergeleken met de belegering van het antieke Troje.

  1. a b c d Lombaerde, Piet: Oostende afgesneden, belegerd, opgegeven en ingenomen: 1599-1604 (archive.org), uit: Oostende verloren, Sluis gewonnen, 1604
  2. a b Citefout: Onjuist label <ref>; er is geen tekst opgegeven voor referenties met de naam Luc Duerloo, 'Dynasty and Piety' blz. 127

From Wikipedia, the free encyclopedia · View on Wikipedia

Developed by Nelliwinne